'Tout va bien, tout va bien' - Louise Wimmer

Film: Louise Wimmer.

Regie: Cyril Mennegun.

Genre: in documentaire stijl gedraaide speelfilm.

Verhaal: een ge-scheiden vrouw van bijna vijftig, Louise Wimmer, woont in afwachting van een sociale huurwoning in haar (gelukkig!) riante Volvo 840. Ze werkt als schoonmaakster in een hotel en bij particulieren, maar vertelt niemand dat ze in haar auto slaapt. Haar post wordt bezorgd in haar stamcafé.

De background story van Louise moet je zelf een beetje bij elkaar puzzelen. Ik denk dat Louise bij haar man is weggegaan omdat die een vriendin heeft. Zij (Louise) wil geen geld van hem aannemen en moet nu – bijna vijftig, geen opleiding, geen werkervaring, moeder van een zelfstandige volwassen dochter – voor zichzelf zorgen.

Voor films als Louise Wimmer kunnen we een nieuwe genre-aanduiding invoeren: sociale horror. In het rijke westen is armoede een groter spookbeeld dan ziekte of eenzaamheid. Daar kijken we dus liever van weg. Of in het geval van een filmvertoning blijven we er liever van weg: ik was gisteren de enige bezoeker in de zwembadgrote (of moet ik zeggen: stadiongrote) ‘Zaal 1’ van filmhuis ’t Hoogt.

Grappig terzijde: de operateur – een vriend van Saul en Niels - kwam voor de vertoning even de zaal in om te vragen of ik vooraf wel of geen trailers wilde zien.

In sommige media wordt gezegd dat Louise Wimmer over ‘de crisis’ gaat. Dat is onzin. Als je de situatie van Louise al wil veralgemeniseren en herformuleren in sociaal-economische abstracta, dan zou ik zeggen: LW toont dat the struggle for life voor minder geëmancipeerde/minder hoog opgeleide vrouwen erg zwaar is.

Daarbij is het wel ironisch dat Louise zich uiteindelijk redt dankzij de eigenschap die zowel de natuur als het kapitalisme zo waarderen: kracht (agressie, assertiviteit, egoïsme). Dat – haar kracht – is wat mannen uit haar omgeving in Louise aantrekt. Misschien is kracht altijd wat ons in andere mensen aantrekt. In dat geval zijn we allemaal kleine kutfascistjes – om me eens onparlementair uit te drukken.

Technisch (compositorisch, stilistisch) is Louise Wimmer wel voor verbetering vatbaar: het verhaal komt onnodig langzaam op gang, het eerste halfuur is zo statisch dat ik vrees dat Moderne Jonge Mensen Met Smartphones al na tien minuten de voetbalstanden gaan checken. Verder zitten er een paar te plichtmatige/clichématige onderkant-van-de-samenleving scènes in de film (top down!) en laat de regisseur zijn protagonist een paar keer mompelen over, bijvoorbeeld, de toestand van haar auto, terwijl wij prima zelf kunnen zien wat er aan de hand is. Hinderlijke beginnersfoutjes. Ook kiest Mennegun me iets te vaak voor standaardshots – of standaard ‘artistieke’ shots – en hoewel de film maar tachtig minuten duurt, was het LW ten goede gekomen als er nog tien, vijftien minuten uit waren gesneden.

Wat ik wel verfrissend vind voor een kunstfilm is dat Louise Wimmer eindigt met een monter toekomstperspectief. Dankzij een nieuwe, jonge medewerkster van het woningbureau krijgt Louise uiteindelijk een appartement toegewezen op de vijftiende verdieping van een flat in een banlieue en in de laatste minuten van LW zien we hoe ze daar met een vriend – haar vermoedelijke nieuwe liefde - door stralend zonlicht naartoe rijdt.

‘Dus ze krijgt letterlijk zicht op een nieuw leven?’
‘Nee, ze krijgt letterlijk een nieuw uitzicht.’

De verpozingen der kanslozen – roken, drinken, gokken – die we eerder in de film te zien krijgen, vind ik een tikje deprimerend, maar het is vast paternalistisch, autoritair, ouderwets en regentesk als ik hier voor een verbod op die activiteiten ga pleiten.

‘Visueel nog iets op te merken?’
‘In het hotel waar Louise als kamermeisje werkt staan ergens in een hoek een paar strijkplanken waarvan er één is overtrokken met een blauwe hoes met een motief van margrieten.’
‘Hoe interessant!’
‘Jij vroeg ernaar.’
‘…’
‘En wat auditief wel sterk is, is dat de regisseur je het geluid van voortrazend verkeer regelmatig opdringt. Een fijn symbool voor het leven en de economie die geen rekening houden met afvallers en afhakers. De kudde galoppeert almaar voort.’
‘…’
‘Verder is het in de openingssequentie donker – en het regent – terwijl het aan het einde van LW dus licht en zonnig is. LW is de zoveelste film die zich laat pitchen als: de protagonist reist van het donker naar het licht.’
‘Jij zou het liever omgekeerd zien?’
‘Nee, hoor, ik constateer het alleen maar. Ik vind het prima zo.’

Eindoordeel: 2 aangeduwde Volvo’s (2/5).

Verwant: The Invader, Women are heroes, Le gamin au vélo.

De titel van dit stukje is een citaat uit een telefoongesprek dat Louise’s baas voert met zijn vrouw (of in ieder geval met iemand die hij aanspreekt met ‘schatje’). Tout va bien is overigens ook de titel van een film van Jean-Luc Godard.

Affiche: contactfilm.