'Tu me veux torturer.’ – Amour (2012)

















Film: Amour (2012).

Genre: geriatrische komedie.

Regie: Michael Haneke.

Michael Haneke, de grootmeester van de romantische komedie is terug!

En hoe!

Zijn nieuwe film, Amour, is het Frans-Oostenrijkse antwoord op het OerHollandse Alles is familie dat in het eerste weekeinde –

‘Tyn, doe effe normaal. Je mag aannemen dat Haneke zijn best heeft gedaan op zijn film, dus concentreer jij je even op je stukje.’

Verhaal: een bejaarde man, Georges, verzorgt zijn stervende vrouw, Anne. Af en toe krijgen ze bezoek van hun dochter, gespeeld door de heerlijke Isabelle Huppert. Het verhaal is gesitueerd in het Parijse appartement van de gepensioneerde muziekdocenten. De man is een typische, Noord-Europese, gecastreerde cultuurman. Zijn echtgenote een typische passief agressieve cultuurvrouw.

Inzicht: vroeger leek het me altijd supergaaf om oud en gebrekkig te zijn, na het zien van Amour denk ik daar wel een tikkeltje anders over!

Haneke filmt de wereld van Thomas Bernhard maar dan zonder ironie of sarcasme en met naar binnengeslagen woede. ‘Pijn! Pijn! Pijn!,’ roept Anne steeds vanaf haar sterfbed. Het was me, tijdens het bijwonen van de Amour-vertoning, uit het hart gegrepen.

Zolang het masochistische filmhuispubliek het prettig vindt om zich te laten jennen en treiteren, kan een film als Amour doorgaan voor Grote Cinema. Het is zeker een prestatie om je publiek zoveel mogelijk pijn te doen – maar is het een artistieke prestatie?

Als afstudeerfilm zou ik Amour zonder meer als meesterproef kwalificeren. Een meesterwerk is het niet, daarvoor is het veel te trouw aan de traditie. Haneke is in Amour meer een uitvoerend dan een scheppend kunstenaar. Toepasselijk dat zijn personages allemaal klassieke musici zijn.

Er komt één licht-komische scène voor in Amour. Die waarin Anne, binnenshuis, zoals alles in deze claustrofobische film, de mogelijkheden van haar elektronische rolstoel exploreert. Alles is veel voor wie niet veel verwacht.

Volgens Coen van Zwol (NRC, woensdag 14/11/12) gaat Amour over ‘liefde die sterker is dan de dood.’ Nou, als je dat meent, dan hoef je niet om de hand van mijn dochter te komen vragen, Coen van Zwol. Ik vind Georges niet warm of teder, hooguit vriendelijk en beleefd – liefde laat volgens mij een losser, breder, vrijer, warmer gedragspatroon zien.

De twee protagonisten worden niet gebonden door liefde. Maar eerder door levensangst en wantrouwen voor de buitenwereld. Zoals ze zich bij leven hebben verstopt in hun cocon van klassieke muziek, zo verstoppen ze zich bij gebrekken in hun appartement. De conciërge van het appartementencomplex waar de protagonisten wonen, wordt bij het bezorgen van de boodschappen op afstand gehouden met fooien, net als zijn vrouw trouwens. Omdat ze immigranten zijn?

Amour, m’n reet.

De titel kun je alleen maar ironisch opvatten. De motor achter de handeling in Haneke’s film is dikke, vette: Peur.

Anne geeft al vroeg in Amour te kennen dat ze niet meer wil leven (ze zegt het en ze toont het (in de vloerscène bij het open raam)). Dat mag niet van haar man. Ze moet eerst nog een tijdje lijden. Als hij dan zelf niet meer kan, vermoordt hij haar met een kussen. Die lelijke, brute daad brengt Michael Haneke zo in beeld dat we goed zicht hebben op Anne’s doodstrijd. De combinatie van emotioneel geamputeerd en grof/theatraal is overigens kenmerkend voor het werk van Haneke.

Iedere kunstenaar bejaagt effecten, maar wat mij betreft mogen die best oorspronkelijk, subtiel en doordacht zijn.

Zou een man die uit liefde handelt niet een drankje met slaappillen bereiden? Of ergens een pistool regelen om zijn ijlende vrouw mee door het hoofd of door het hart te schieten? Handelt Georges niet uit levenslange wrok die hij pas durft te botvieren nu zijn vrouw weerloos is?

Het is maar een suggestie.

Haneke kiest voor een personage die bij het doden van zijn (Georges') vrouw voor dom, klungelig geweld kiest, zodat hij (Haneke) zijn publiek optimaal kan kwellen, sarren en domineren – en hij in de ogen van sommige kijkers heldhaftig en meedogenloos lijkt. Ook arthouse cinema kan goedkoop, onwaarachtig, berekenend en commercieel zijn. Maar fijn dat er markt voor het visuele equivalent van de negentiende eeuwse donderpreek is.

Eigenlijk hebben we allemaal straf verdiend, natuurlijk.

In een interview in dezelfde NRC als die waaruit hierboven wordt geciteerd, zegt Haneke dat hij ‘geen enkele belangstelling’ voor sociaal drama heeft. Toch is dat wat Amour is. Een sociaal drama van zowel de personages als van de regisseur. Gelukkig zegt Haneke in hetzelfde gesprek ook: ‘De auteur is vaak de slechtste interpreet van zijn eigen werk, hij is zich er vaak helemaal niet van bewust wat zijn werk allemaal bevat.’

Als je een luxeprobleem als ouderdom met zo weinig relativeringsvermogen verbeeldt als Haneke doet, dan ben je of een humorloze klootzak van geboorte of zelf het product van een sociaal drama.

Ja: ook aan geprivilegieerde levens komt een eind, mensen.

Amour is – al dan niet onbewuste – kritiek op levens die in quarantaine worden doorgebracht: wie zich decaden veilig waant in de kunst, of in een andere droom, gaat aan het einde van zijn of haar leven schrikken. Ik heb bij het zien van Haneke’s films wel vaker de indruk dat hij zijn zelfhaat afreageert op zijn publiek.

‘Dat mag toch?’
‘Alles mag. Ook verwoorden wat je denkt te zien.’
‘Namelijk?’
‘Productief gemaakte levensangst.’

Het publiek van Amour neemt de geriatrische ellende op de koop toe (de metafoor is hier niet toevallig) omdat Haneke zijn camera rustig tussen de spulletjes in het dure appartement van zijn protagonisten laat rondneuzen: Perzische tapijten, schilderijen en prenten, houten vloeren, koperen grepen en scharnieren, geinige antieke meubeltjes. ‘Tjonge Ans, waar doen ze het van, die gepensioneerde muziekleraren?’

Verraderlijk aan films als Amour is de keuze voor een schijnbaar ‘objectieve’, ‘registrerende’ beeldtaal – niemand leeft in een ‘realistische’ wereld. Je waarnemingen zijn altijd gekleurd door de rijkdom van je bewustzijn (verbeelding, kennis, herinneringen). Het kille realisme van cineasten als Haneke – die in Amour zelfs in sequenties met dromen en dagdromen voor platrealistische beeldtaal kiest – doet protagonisten en kijkers tekort. Doet de cinema tekort.

Hoe lullig en vals het ook klinkt: een film over de gruwel van de oude dag herinnert je eraan hoe belangrijk het is om altijd goed te kiezen met wie je je wel of niet inlaat, welke boeken je wel of niet leest. Welke films je liever ongezien laat.

Haneke is niet ‘moediger’ dan een regisseur die een horrorfilm schiet. De lof die Haneke ten deel is gevallen lijkt mij de zelffelicitatie van mensen die ‘Amour, de kwelling’ helemaal hebben uitgezeten en zo moedig zijn om hun eigen sterfelijkheid onder ogen te zien.

Amour is ook stichtelijk, namelijk.


Eindoordeel: schrale, koude, kale, pretentieuze, conventionele, calvinistische shit. Afgezaagde symboliek. Flauwe, ouwe trucs om aandacht vast te houden en spanning op te bouwen. De acteurs worden alom geroemd – mij wisten ze niet te raken met hun getril en gesnotter. En: wat een erbarmelijke sterfbeddictie, Anne! Twee volgescheten oudedags-luiers (2/5).

‘Zuinig oordeel.’
‘Michelin hield het ook weer over de hele breedte bij twee sterren.’

Amour is een korst van conventies.

‘Hoe oud ben je zelf?’
’39.’
‘Vond je het tijdverspilling om naar Amour te gaan?’
‘Welnee.’
‘…’
‘Haneke zegt ook dat hij hoopt dat de film bij sommige mensen een gevoel van verbondenheid zal bewerkstelligen. Dat hoop ik ook. Als er kijkers zijn die zich door Amour getroost voelen: des te beter.’

De titel van dit stukje is een uitspraak van Anne; nadat we getuigen waren van de eerste tekenen van haar geestelijk verval en Georges haar ervan probeert te overtuigen dat ze zich vreemd heeft gedragen, reageert ze met: ‘Tu me veux torturer!’

Affiche: high-five-magazine.